|
|
|
Inleiding
|
|
Doelen zijn
bijzondere posities in uw document. Doelen zijn
gericht op maten. In iedere maat kan er maar één
doel zijn.
U kiest de maat waarin u het doel wilt plaatsen.
Daarna kunt u snel naar dit doel gaan, of u kunt het
stuk vanaf dit doel afspelen.
Doelen worden met het document opgeslagen.
Beheren van doelen
|
|
Om het beheermenu voor doelen te openen, klikt u op
het icoon dat zich linksonder in het venster (op de
taakbalk) bevindt. Dit menu is beschikbaar in zowel
de pagina- als de rolweergave.
In het menu vindt u allereerst de lijst met eerder
gedefinieerde doelen in het huidige document.
Daarnaast staat de maat waarin de doelen staan.
Selecteer één van deze doelen om u daar naartoe te
springen in uw document.
Om een doel aan te maken, klikt u in de liniaal van
het document om een maat te selecteren. Klik nu in
het menu "Creëer een doel bij maat..." om in deze
maat een doel aan te maken. Vervolgens wordt u
gevraagd een naam voor het doel op te geven. Op de
liniaal verschijnt nu het icoon van het doel.
In het beheermenu kunt u opgeven dat u het stuk wilt
afspelen vanaf een doel. U kunt van een doel de naam
wijzigen, of u kunt het doel verwijderen. Deze
menukeuzen werken altijd op een geselecteerd doel,
dus u moet het doel dat u wilt aanpassen altijd
eerst selecteren.
|
Opmerking: Om snel een
doel in een maat aan te maken of
juist te verwijderen, klik dan met
de rechtermuisknop op de liniaal.
Kies dan "Doel" in het pop-up
menu..
|
|
Bijschriften
|
|
Een doel kan ook in het document zelf worden
weergegeven, en wel bij de eerste notenbalk.
Zodra één of meerdere doelen zijn aangemaakt, dan
kunt u in het doelmenu "Doel tekst instellingen"
kiezen. U kunt hier de instellingen van de
bijschriften van de doelen wijzigen, en de wijze
waarop zij gegenereerd worden.
Doelen worden aangemaakt als vrije tekst
objecten en zijn aan de eerste notenbalk
gerelateerd. Deze vrije teksten gebruiken
doel-specifieke wildcards. Later zult u zien dat
u handmatig doelen kunt definiëren door gebruik te
maken van deze wildcards.
In de instellingen dialoog voor de teksten kiest u
eerst of u de doelen automatisch wilt aanmaken of
juist niet. Als doelen automatisch worden
aangemaakt, dan wordt iedere wijziging van het doel
doorgevoerd in het bijschrift.
Als u bijvoorbeeld een doel invoegt of juist
verwijdert, dan wordt het bijbehorende bijschrift
bijgewerkt.
Als de doelen niet automatisch worden aangemaakt,
dan moet u zelf de "Doel tekst instellingen" kiezen
en daarin de eventuele wijzigingen aanbrengen.
Een bijschrift kan in drie verschillende
verschijningsvormen worden weergegeven. Dit kan op
basis van:
- de naam van het doel
- de rangschikking van het doel, gebruikmakend van
de letters A, B, C...
- de rangschikking van het doel, gebruikmakend van
de nummers 1, 2, 3...
Ieder bijschrift kan omkaderd zijn.
De horizontale en verticale startpunten kunnen ook
worden ingesteld om een specifieke plaats in de maat
aan te kunnen geven. Dit geldt ook voor die doelen
die zelf hun bijschrift aanmaken. Omdat de
bijschriften vrije tekstobjecten zijn, kunt u het
bijschrift verplaatsen met de muis, de grafische
instellingen of de tekst wijzigen, net zoals u bij
een normale vrije tekst zou hebben kunnen doen.
U kunt ook aangeven dat u geen bijschrift bij het
doel wilt hebben, bijvoorbeeld als het doel een
markering is die u niet afgedrukt wilt zien.
Selecteer daartoe in het menu de keuze "Vertoon
doelteksten". Als u heeft aangegeven om de
bijschriften weer te geven op basis van hun
rangschikking, dan wordt dit doel niet meer
meegeteld.
Als u bijvoorbeeld drie doelen in uw document heeft
en u vertoont het bijschrift van de tweede niet, dan
zal nu de eerste "A" zijn en de derde "B".
U kunt een bijschrift ook handmatig aanmaken. Plaats
hiertoe een vrije tekst op een maat waar al eerder
een doel is ingesteld. Voer nu de volgende patronen
door in deze vrije tekst:
$!N om de naam van het doel weer te geven bij deze
maat
$!A om de rangschikking van het doel weer te geven
als een letter (A,B,C...)
$!# om de rangschikking van het doel weer te geven
als een nummer (1,2,3...)
|
|
|